Verhoging van het loongebouw: hoe zit dat?

Voor alle verschillende functiegroepen zijn in de cao de salarisschalen opgenomen, die het zogenaamde loongebouw vormen. Binnen de looptijd van de huidige cao zijn er zes data waarop het loongebouw aangepast wordt, namelijk 1 januari en 1 juli van de jaren 2024, 2025 en 2026. 

Op 1 januari van ieder jaar worden de individuele salarissen en het loongebouw  geïndexeerd met de zogenaamde “AWVN index”, waarbij de individuele salarissen alleen op 1 januari stijgen, tenzij de ondergrens van het loongebouw op 1 juli hoger wordt dan je huidige salaris.  Voor 2024 zal deze indexatie 8% zijn met een bodembedrag van 300 euro bruto per maand op fulltimebasis. De AWVN index geeft aan hoe het gemiddelde salaris gestegen is over de periode van oktober van het ene jaar tot oktober van het daaropvolgende jaar.  Hierbij is er afgesproken dat dit in 2025 een maximum van 4% zal zijn en in 2026 een maximum van 3,5%. Mocht de AWVN index positief afwijken ten opzichte van deze afgesproken maxima, dan zal dit in de onderhandelingen meegenomen worden voor de nieuwe cao per 1 januari 2027. 

Verder zal het loongebouw op 1 juli van de jaren 2024, 2025 en 2026 ook verhoogd worden. Op 1 januari 2024 ,na de cao-verhoging, wordt er per schaal berekend wat de afstand is tot het AWVN mediane salarisniveau en dit is de totale overbrugging 2024-2026. In 2024 zal er 10% van de benodigde overbrugging worden gerealiseerd en in 2025 en 2026 45% van de overbrugging. Deze verhoging van het loongebouw naar het mediane niveau zal telkens plaatsvinden op 1 juli.

Op deze manier zal er dus op 1 januari en 1 juli van ieder jaar een nieuw loongebouw ontstaan, waarbij de individuele salarissen alleen op 1 januari stijgen vanwege de indexatie.